Het heggenmusje is in bijna alle tuinen met daarin struiken of een haag te vinden. Het wat op een mus lijkend vogeltje scharrelt meestal alleen rond en verdwijnt weer voor we er erg in hebben. Ze houden niet zo van drukte. In de streek kreeg het de naam van Kwoolmuske. Deze naam is ontstaan omdat vroeger de meeste mensen zelf een moestuin bezaten. In die moestuin kweekten men bijna ook altijd wel kool. Het vogeltje haalde er de bladluizen en de rupsen weg. (1/3)
Voor zichzelf en hun jongen. Een prima natuurlijke hulp en bestrijder. Ze verplaatsen zich op kenmerkende wijze: laag bij de grond onder struiken en heggen, scharrelend naar voedsel. Aan de scherpe snavel van de heggenmus is te zien dat het om een insecteneter gaat. In de winter eten ze ook kleine zaden en broodkruimels. Het broedseizoen van de heggenmus loopt van eind april tot in augustus. Hun mooie zangetje is al begin januari te horen. (2/3)
Jaarlijks hebben ze twee, soms zelfs drie legsels met elk 3-6 prachtig blauwe eitjes. Het broeden duurt een kleine twee weken. Het nest, wat voor een groot deel uit mos en haartjes bestaat, wordt zelden hoger gebouwd dan 2 meter, in een heg of struik.
In Zundert kreeg het de mooie naam van Mosmanneke. Heggenmussen hebben een bijzonder liefdesleven, waarbij zowel de mannetjes als de vrouwtjes meerdere partners kunnen hebben. (3/3)
Bron: TV Krant feed