Afgelopen weken roerde maart zijn staart met harde windvlagen, regen, sneeuw, zon en mooie pikzwarte wolken. Tijdens mijn kuierkes heb ik van dat alles genoten, en deze keer stilgestaan en gekeken naar het wonderlijk speenkruid. Langs de slootkant verscheen een de mooi tapijt, van vet-gele, stervormige bloemetjes van het speenkruid. Voor mij betekenen deze bloemetjes kleine zonnetjes.
Ik heb me lang geleden aangeleerd om ontzettend van deze kleine zonnetjes te genieten. Ik herinner me dat rond Nieuwjaar de eerste, wat glimmende groene blaadjes, van het plantje verschenen. Op zonnige dagen wordt het groene tapijt van bladeren overladen met gele bloemetjes. In het hartje staan meerdere vrouwelijke stamperbloemetjes die omringt zijn door tientallen mannelijke stuifmeel bloemetjes.
Als de bladeren aan bomen en struiken nog ontbreken, ziet het speenkruid haar kans te bloeien, zaden te vormen en reservevoedsel in de wortels op te slaan voor het voorjaar. Mijn moeder zei dat deze worteltjes, die op vuilwitte speentjes lijken, daar haar naam aan dankt. In haar jeugd gebruikten de mensen de speentjes om zalf te maken en de spenen van de koeien, en hun handen mee in te smeren.